Indeling
Op het eerste gezicht lijkt Crescendo misschien onoverzichtelijk, met veel symbolen op één pagina. Maar doordat het grootste deel van het scherm altijd hetzelfde blijft, krijgen gebruikers snel inzicht in de structuur. Bovendien zal de gebruiker na verloop van tijd steeds meer woorden kunnen vinden op basis van motorisch geheugen en steeds minder hoeven te zoeken. En dankzij de vaste positie en indeling van de kernwoordenschat hoeft de gebruiker ook minder te bladeren.
De vaste structuur van Crescendo bestaat uit een kern- en een randwoordenschat.
Het kernvocabulaire
De kernwoordenschat heeft een statische indeling en bevat de woorden die we het meest gebruiken in gesprekken. Dat zijn woorden zoals ik, jij, ga en wil. De woorden van het kernvocabulaire blijven in Crescendo altijd op dezelfde plek staan.
Het randvocabulaire
Randwoorden zijn nodig om over specifieke onderwerpen te praten. De randwoordenschat is dynamisch en is ingedeeld in categorieën. Het randvocabulaire bestaat voornamelijk uit zelfstandige naamwoorden, werkwoorden en bijvoeglijke naamwoorden.
Het randvocabulaire is eenvoudig te personaliseren door knoppen te verbergen of opgeslagen knoppen zichtbaar te maken. Ook is het mogelijk zelf woorden toe te voegen.
Grammatica
Crescendo biedt ook mogelijkheden voor het maken van en oefenen met grammaticaal correcte zinnen.
Woordsoorten worden in Crescendo aangeduid met kleurcodes. Standaard zijn dat de kleurcodes van de Modified Fitzgerald Key: roze voor werkwoorden, geel voor zelfstandige naamwoorden, blauw voor bijvoeglijke naamwoorden en bijwoorden, groen voor voorzetsels, oranje voor voornaamwoorden, voegwoorden, lidwoorden en tussenwoorden, zwart voor vraagwoorden, zinnen, afkortingen, letters, cijfers en interpunctie.
Daarnaast biedt Crescendo de mogelijkheid om woorden te vervoegen en verbuigen, door via een pop-up de juiste woordvorm te kiezen.
Taalontwikkeling
Naast functionele communicatie richt Crescendo zich vooral ook op het stimuleren van taalontwikkeling.
Met Crescendo krijgt de gebruiker direct een zeer uitgebreide woordenschat ter beschikking, net zoals sprekende kinderen dat hebben. Zo worden zij niet beperkt in hun ontwikkeling, maar kunnen zij spelenderwijs groeien.
Om de OC-gebruiker met zo’n uitgebreide woordenschat te leren omgaan, is het wel van belang te modelleren, net zoals we doen voor sprekende kinderen. Sprekende kinderen hebben niet alleen toegang tot een uitgebreid ‘vocabulaire’ maar krijgen ook voortdurend een voorbeeld van hoe anderen spreken, en kunnen dat een-op-een imiteren. Kinderen met een spraakbeperking moeten eerst een vertaalslag maken. Zij moeten leren dat zij woorden kunnen ‘uitspreken’ door op een plaatje te drukken. Modelleren (voordoen) door ouders of begeleiders is daarom belangrijk. Ouders van sprekende kinderen modelleren van nature. Ouders van kinderen die leren werken met een communicatiehulpmiddel kunnen dat forceren, door tijdens het spreken de gesproken woorden aan te wijzen op het hulpmiddel.
Doelgroep
Crescendo kan geschikt zijn voor kinderen, jongeren en volwassenen met bijvoorbeeld een taalontwikkelingsstoornis (TOS), autisme, Syndroom van Down of Cerebrale Parese.